Medische termen – menselijk lichaam

Menselijk lichaam

Voorbeeldzinnen

Mijn hand doet pijn.
→ Me duele la mano.
Zijn neus is groot.
→ Su nariz es grande.
Wij hebben zwart haar.
→ Tenemos el pelo negro.

Voorbeeldzinnen

Ik knip mijn nagels.
→ Me corto las uñas.
Zijn voeten zijn groot.
→ Sus pies son grandes.
Doet jouw heup pijn?
→ ¿Te duele la cadera?

Voorbeeldzinnen

Wij poesten onze tanden.
→ Nos lavamos los dientes.
Zijn schedel is groot.
→ Su cráneo es grande.
Doet jouw gebit pijn?
→ ¿Te duele la dentadura?

Voorbeeldzinnen

Ik heb me een rib gebroken.
→ Se me rompió una costilla.
Zijn maag is groot.
→ Su estómago es grande.
Doet jouw kaak pijn?
→ ¿Te duele la quijada?

Voorbeeldzinnen

Ik heb me een bot gebroken.
→ Se me rompió un hueso.
Zijn huid is schoon.
→ Su piel está limpia.
Doet jouw hiel pijn?
→ ¿Te duele el talón?