Algemeen – eten en drinken

Groente

Voorbeeldzinnen

We eten groenten als witlof en prei.
→ Comemos verduras como endivia y puerro.
Ik houd van rodekool met knoflook.
→ Me gusta lombarda con ajo.

Fruit

Voorbeeldzinnen

Wij eten nooit fruit.
→ Nunca comemos fruta.
Er zijn sinaasappel en meloenen.
→ Hay naranjas y melones.

Diverse etenswaren

Voorbeeldzinnen

Morgen gaan we kip met rijst eten.
→ Mañana vamos a comer pollo con arroz.
Ik zie brood zonder kaas.
→ Veo pan sin queso.

Drinken

Voorbeeldzinnen

We drinken koffie met suiker en melk.
→ Bebemos café con azúcar y leche.
Een glas fris, alstublieft.
→ Un refresco, por favor.

Diversen

Voorbeeldzinnen

We hebben zes borden en vijf vorken.
→ Tenemos seis platos y cinco tenedores.
Een glas water, alstublieft.
→ Un vaso de agua, por favor.